Vandaag las ik dit gedicht omdat iemand het had opgeschreven in het Geluksboek #758 dat op dit moment door de UK reist. Ik had het niet eerder gehoord en het raakte me diep. Schot in de roos. Trilling in mijn hart. Het bracht me bij mijn gevoel van weemoed over 'de dingen die voorbij gaan'. En dan vooral over mijn kinderen die, schijnbaar ineens, groter groeien: 2,5 en bijna 4 jaar oud al weer ........ waar is de tijd gebleven? Waar blijven zij? Waar verblijven zij? Waar ben ik ...... ? Want de weemoed gaat ook over mijn eigen vergankelijkheid. Ik ervaar een diep verlangen om vast te houden aan 'dat wat was'. Zo klein, zo zoet, zo teder, zo afhankelijk ...... Mag ik ook zo'n doosje? Ik weet dat het niet kan. En als het zou kunnen? Dan zou ik het niet willen! "Leef! Leef! Leef! mijn allerliefste kind!" En toch .......
‘Doosje' – Annie M.G. Schmidt
Ik ben zo bang dat je strakjes verdwijnt,
Vervaagt in de mist en dan nooit meer
verschijnt,
Oplost in het zonlicht of smelt in de
regen,
Ja, dat komt voor en wat doe je ertegen?
Wegvliegt door ‘t raam als een hele domme
vlinder,
Hoge beloning voor de Eerlijke Vinder.
Ik zou je het liefste in een doosje willen
doen
En je bewaren, heel goed bewaren.
Dan zou ik je verzekeren voor anderhalf
miljoen
En telkens zou ik eventjes het doosje
opendoen
En dan strijk ik je zo zachtjes langs je
haren.
Dan lig je in de watten en kan niemand
erbij,
Geen dief die je kan stelen, je bent
helemaal van mij.
En dan telkens even kijken,
Heel voorzichtig even kijken,
En dan telkens even kijken
En een zoen.
Je mag er eventjes uit, elke dag.
Zeker dat mag. Ja, een uurtje, dat mag.
Laten we zeggen: naar ‘t Vondelpark, even,
Alleen om de eendjes wat eten te geven.
Maar ‘k hou je vast, ook tegen je zin
En na een uur ga je ‘t doosje weer in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten